Champagne, bier, cognac, wijn enzovoort hebben allemaal een
‘eigen’ passend glas, specifiek om de karaktereigenschappen van die ene drank
het best tot zijn recht te laten komen. Je drinkt immers ook geen bier uit een
koffiekopje! Maar wat is nu eigenlijk een whiskyglas?
Meest gebruikt, zeker in de horeca, whisky is de zogenaamde
Tumbler; een breed cilindervormig glas met een dikke voet. En heel veel mensen
denken dat het zo ‘hoort’. “Dít is toch een whiskyglas?” vragen ze als je hen
erop aanspreekt. Helemaal verkeerd is het ook niet en in vrijwel iedere film of
tv-serie waarin whisky wordt geschonken zie je weer zo’n tumbler in beeld
komen.
Een tumbler, ideaal voor whisky 'on the rocks' |
De Tumblers zijn prima om whisky te drinken, niet om te
‘nosen’ (ruiken). En wanneer je je whisky met ijs wil drinken (gatver!) is een
tumbler heel geschikt. Het glas is gemakkelijk vast te houden en dankzij de
dikke en brede voet valt ‘ie ook niet zo gemakkelijk om. De tumbler is meer
bedoeld voor ‘sociaal’ drinken, bijvoorbeeld op feestjes en verjaardagen, of in
het café.
Libbey snifter |
Om een glas whisky goed te kunnen beoordelen op de geur is
het juiste glas van belang. Het glas moet eigenlijk een beetje een tulpvorm
hebben: breed aan de onderzijde en smaller bovenaan. Hierdoor worden de geuren
als het ware een beetje gebundeld richting de neus gestuurd. Een klein
cognacglas of een klein wijn- of portglaasje is wel geschikt. En sinds een
tijdje zijn de zogenaamde ‘snifters’ in zwang geraakt bij whiskyproeverijen:
een klein tulpglaasje op een klein voetje met een steeltje. Dit heeft wel een
goede maat voor whisky en een goede tulpvorm voor de geuren.
Ondanks dat whisky al heel lang en wereldwijd gedronken
wordt is er pas sinds een jaar of tien (vanaf 2001 om precies te zijn) een écht
whiskyglas op de markt: het zogenaamde Glencairn glas. Dit glas is een beetje
een mix tussen een snifter en een tumbler: de maat en de tulpvorm van de één,
de dikke glazen voet van de ander.
Het verhaal gaat dat mensen uit de whiskyindustie bij
Schotse glasfabrikant Glencairn het verzoek hebben neergelegd om nu toch maar
eens een goed glas te ontwikkelen die voor zowel de professionals als de
consumenten. Nadat er een ontwerp gemaakt was en goed bevonden verdween de
schets in een lade… Pas een jaar of vijfentwintig
(!) later, toen de ontwerper (Raymond Davidson) was overleden en iemand zijn
bureau ging opruimen, kwam het ontwerp weer boven water. Firma Glencairn ging
hiermee weer langs de mensen uit de industrie die er verstand van hebben (de
masterblenders) om te vragen of er nog behoefte aan een speciaal whiskyglas
was. Dat was er, de schetsen werden weer getoond en de enige opmerking was dat
het glas ietsje groter moest worden… Aldus geschiedde, en langzamerhand zie je
dit soort glas veel op proeverijen.
De meningen over het Glencairnglas zijn wat verdeeld, de één
vindt de dikke voet maar niks en heeft liever een voet met een steeltje, de
ander vindt het glas te dik. Persoonlijk vind ik het wel een fijn glas en door
de dikke zware voet valt het glas ook niet zomaar om. Naar mijn mening is het
‘the best of both worlds’.