De eerste whisky’s komen van het niet erg bekende Glenglassaugh. Die onbekendheid is niet zo vreemd, Glenglassaugh is een van die distilleerderijen die in 1983-1986 tijdens de laatste grote periode van overproductie werd gesloten. Pas in 2007 ging Glenglassaugh weer open en 16 december 2008 ging de eerste spirit op vat. De whisky, Glenglassaugh Evolution en Revival, die we gaan proeven is dus nog een jonge whisky.
De eerste is dus een "blonde", de Glenglassaugh Evolution, 50%. Een jonge whisky, ongeveer een jaar of 5 oud, al staat het niet op de fles.
Neus: vanille, citrus. Fris.
Smaak: scherp, veel citrus. Merkbaar een jonge whisky, duidelijk onvolwassen en erg 'spirit-driven'. Prima om een avond mee te beginnen maar geen hoogvlieger. Zou 'm zelf ergens laag in de 70 punten geven.
De "brown" die er op volgt is de Glenglassaugh Revival, 46%.
Neus: waterig, merkbaar lager in alcohol (46%) dan de vorige (50%). Noten en rozijnen, beetje (sigaretten)rook.
Smaak: Steviger als verwacht afgaande op de neus. Toch nog steeds erg 'spirit-driven', meer jaren in het vat zou een stuk beter zijn. Punten: rond de 75.
Tussendoor volgen een paar hapjes. Deze keer een schijfje bloedworst met een stukje appel met kaneel. Beetje warm en erg lekker. Ze zijn dan ook snel op.
Linkwood is één van die whisky’s die door eigenaar Diageo bijna alleen voor blends gebruikt word. Voor een vergelijking tussen een blond en een brown fles is het dan ook leuk om te zien wat onafhankelijke bottelaars met deze whisky doen. Bijna hetzelfde alcohol percentage en bijna dezelfde leeftijd maken een vergelijking nog leuker.
De "blonde" is een botteling van Signatory, 13yrs, 46%. Een onafhankelijke botteling uit 3 bourbonvaten.
Neus: lekker volle neus, citrus en vanille, beetje muf, appels, grassig en behanglijm. Toch wel lekker.
Smaak: beetje waterig en zwak, afgaande op de volle neus valt dit een beetje tegen. Niet heel erg bijzonder.
Punten: tussen 75 en 80.
De "brown" is ook van een onafhankelijke bottelaar, Gordon & MacPhail, 15yrs. 43%.
Neus: matig, typische sherrytonen zijn wel aanwezig.
Smaak: erg zoet, ook weer een beetje gebrek aan alcohol waardoor deze weer waterig overkomt.
Punten: rond de 80.
De volgende ronde hapjes zijn eetbare bakjes met een garnalensalade. Erg lekker weer.
Aberlour staat bekend om zijn ex-sherry vat gerijpte whisky. De meest expressieve Aberlour is de Aberlour A’bunadh uitsluitend gerijpt op ex Oloroso-sherry vaten. Daar tegenover komt een single cask botteling, tijdens een bezoek aan de distilleerderij getapt uit een ex-bourbon vat.
De "blonde" van Aberlour is de Warehouse no. 1 botteling, bourbon cask. Zelf heb ik in 2012 voor de sherry-cask gekozen maar dit is dus die andere.
Neus: volle neus, typisch bourbon-cask. Deze is cask-strength dus zeker niet waterig.
Smaak: volle en zoute smaak, erg lekker, heeft wel een beetje water nodig.
Punten: rond de 85, misschien wel boven de 90.
Neus: typisch sherry, the works. Soms wat muf.
Smaak: conform het bekende A'bunadh smaakprofiel, zware sherry-tonen dus.
Punten: rond de 90.
Als laatste hapje een hartige cup-cake, van kaas en ham. Erg lekker en vergeten er een foto van te maken.
De afsluiter van de avond is een extraatje vanwege de verjaardag van Tastemaster Peter: een Caol Ila G&M. Een beetje de uitzondering want deze is peated.
Neus: peat, maar niet zo agressief. Na 17 jaar in het vat zijn de scherpe kantjes er wel van af. Deze is finished in Madeira casks wat 'm nog wel wat extra's geeft.
Smaak: relatief zacht voor een peated.
Punten: rond de 85.