vrijdag 28 december 2012

De kast (deel 2)

Na een verhuizing werd het dan toch tijd voor een nieuwe whiskykast. Verschillende redenen liggen hier aan ten grondslag maar het belangrijkste was toch wel dat, met een kat in huis, ik de boel toch liever achter een deurtje wilde hebben.
De nieuwe kast is weer een Ikea kast, op de één of andere manier werk dat toch wel goed; handig systeem, makkelijk uit te breiden en diverse mogelijkheden voor (toekomstige) uitbreiding.
Het 'oude' model zit niet meer in het Ikea-assortiment, anders had ik gemakkelijk glazen deurtjes bij kunnen kopen.

Meteen ook maar wat sfeerverlichting in de kast gemaakt zodat ook in het donker feilloos de juiste fles whisky gepakt kan worden.

En een nieuwe kast vraagt ook om een nieuwe indeling. Nu geen flessen meer bovenop (staat toch rommelig) en met 12 vakken ontstond er meer ruimte.

Opnieuw staan de Islays bovenin, in het 1e vak de Ardbegs en de Bowmore's, het 2e vak is geheel gereserveerd voor Bruichladdich, het 3e vak staan de Caol Ila's, Kilchomans, Port Charlotte's, Lagavulins en een verdwaalde Port Askaig. Het 4e vak is geheel voor Laphroaig.

Op de 2e rij in de linkse 2e vakken de Speysiders, de "Glens" in het linkse vak, de rest in het andere vak. De rechtse 2 vakken zijn voor de Highlands, een goede onderverdeling hierin heb ik nog niet.

Onderin staan links de Islands, in het 2e vak de wereldwhiskies, in het 3e vak de blends en helemaal rechts de Lowlanders en Campbeltown.

maandag 17 december 2012

Distillery bezoek #10: Bladnoch


De Bladnoch distillery is gebouwd bij de rivier Bladnoch in 1817 door Thomas McClelland en bleef eigendom van deze familie tot de sluiting 1938. Daarna werd de destilleerderij een aantal malen doorverkocht tot het in 1956 gekocht werd door Ian Fischer die er weer nieuw leven inblies. In 1973 werd het weer verkocht en in 1993 werd de productie weer stil gelegd en werd de destilleerderij een museum.

De Ier Raymond Armstrong kocht in 1994 de destilleerderij, oorspronkelijk om er vakantiewoningen van te maken. Echter bleek alles nog in zo’n goede staat dat Armstrong besloot om toch whisky te gaan produceren. In het koopcontract stond wel de clausule dat er maximaal 100.000 liter whisky per jaar gemaakt mag worden, vandaar dat de destilleerderij tegenwoordig maar twee maanden per jaar in bedrijf is.
Stille bedoening bij Bladnoch.
Eenmaal aangekomen is het nogal stil maar de shop is wel open en we kunnen ook een tour doen. We krijgen weer het bekende verhaal te horen en de bekende dingen te zien.


Twee stills bij Bladnoch.
Opvallend is dat hier twee stills staan maar liefst zes washbacks, vrij veel voor een distillery die zo weinig produceert. Deze washbacks zijn van hout en zolang ze niet gebruikt worden zijn ze gevuld met water om uitdroging en krimpen van het hout te voorkomen.
In de warehouses komen we erachter waar Bladnoch zijn geld mee verdient, de warehouses liggen vol met vaten van allerlei destilleerderijen. Voor de opslag van vaten rekent Bladnoch 20p per vat per week, en er liggen tienduizenden vaten! Het destilleren van whisky is maar bijverdienste, net als de verkoop van flessen via het Bladnochforum. Tegenwoordig is Bladnoch meer een whisky-opslagbedrijf dan een whiskydestilleerderij.




De maltmill.

Binnenkant van de mash tun.

Maar liefst 6 houten washbacks.

Spiritsafe.












Doordat het bedrijf maar tien maanden per jaar in bedrijf is,
ziet het er nogal triest uit.
Flessenvulmachine.
Sommige mensen...


Etikettenmachine.
... willen overal hun neus in steken...

Bladnoch is één van de weinige distillery’s die zelf bottelen en we krijgen en kleine demonstratie hoe één en ander in het werk gaat. Laat ik het erop houden dat het behoorlijk ‘low tech’ is… Maar wel leuk om eens te zien.


zondag 9 december 2012

Distillery bezoek #9: Glengoyne


Op zondag rijden we naar Glasgow en onderweg komen we langs de Glengoyne Distillery. Glengoyne is gemakkelijk bereikbaar voor dagjesmensen vanuit Glasgow en dat merk je. Op het moment dat we aankomen zijn er maar liefst drie tours tegelijk bezig! Op de parkeerplaats worden we al door één van de medewerkers aangesproken dat een tour er niet meer inzit want het is bijna vijf uur. Tourtje doen waren we toch al niet van plan maar we willen wel even rondkijken. Hoe een destilleerderij werkt weten we nu wel een beetje…
Glengoyne.

Hier kun je mooi de onderkant van de stills zien.

Spiritsafe (dummy)

Vaten gereed om gevuld te worden.




Verschillende maten en soorten vaten.
Wat hier wel opvalt is dat alles, maar dan ook álles er keurig netjes uitziet, terwijl bij andere destilleerderijen het soms wat rommeliger is. Ook loopt hier het personeel in pak met stropdas rond in plaats van casual kleding. Ieder het zijne maar dat laatste zie ik liever. 

woensdag 5 december 2012

Distillery flits-bezoek: Springbank Distillery

In de stad Campbeltown staat de Springbank Distillery. We zijn hier op een zaterdag en we weten dat de boel gesloten is in het weekend maar we nemen toch maar een kijkje, we zijn er nu toch.


Het is erg jammer dat het ons qua planning niet uitkwam want Springbank is één van de weinige merken die het gehele proces van whisky maken (dus inclusief het malten en bottelen) in eigen hand hebben.





zaterdag 1 december 2012

Friends of Laphroaig


We zijn beide een zogenaamde 'Friend of Laphroaig' (FoL) en daarmee ben je 'eigenaar' van een stukje grond op Islay van 30  x 30cm. Een square foot op een veld tegenover de distillery. Het is natuurlijk maar een gimmick want je mag niets met het stukje grond doen, het is meer een stukje klantenbinding. En als FoL heb je soms voorrang bij nieuwe bottelingen en kun je met korting iets via de website bestellen. Met dank aan de Britse belastingdienst en de wisselkoers zit hier voor ons Nederlanders geen voordeel aan. Een fles whisky is in Nederland goedkoper dan in Schotland!
Maar het is wel leuk en wanneer je de distillery op Islay bezoekt zoals wij gedaan hebben, ontvang je de 'rente' over de grond in de vorm van een miniflesje Laphroaig Quartercask.


In de shop doen we nog wat inkopen en aangezien we beide FoL zijn willen we ook ‘ons’ stukje grond opzoeken. De namen staan in één van de vele boeken met het plotnummer van onze square foot. De computer geeft de GPS-coördinaten en met een handheld GPS kun je dan je eigen stukje grond opzoeken.  

Boekenkast met de boeken met de namen van alle FoL's.
Leuk om dan je eigen naam terug te vinden.
Laarzen staan klaar om het veld op te gaan.

Vlaggetjes staan ook klaar.


Het turfveld tegenover de distillery.

We zien een groepje Scandinaviërs met zo’n GPS tot hun knieën door het water waden en dát zijn we niet van plan; een beetje in de regen over zo’n turfveld te gaan lopen zoeken en we planten de Nederlandse vlaggetjes ergens willekeurig op een beetje droog stukje. Trouwens, om een stukje van 30x30cm met een GPS te zoeken, daar heb je wel een militair toestel voor nodig, een gewone GPS heeft toch al gauw een afwijking van een paar meter…


Onze vriekante voeten!

vrijdag 16 november 2012

Distillery bezoek #8: Laphroaig


De laatste op ons programma op Islay is Laphroaig Distillery. 
De ontvangst hier is erg hartelijk, we zijn amper binnen of we krijgen al een dram naar keuze aangeboden. We zijn allebei ‘FoL’ (Friends of Laphroaig) en daarmee ‘eigenaar’ van een stukje grond va. 30x30cm, de rente hiervan ontvangen we als een miniflesje Quartercask en een certificaat.

We gaan hier de tour doen en als eerste gaat deze naar de moutvloer. Laphroaig is één van de weinige distilleerderijen in Schotland die zelf de gerst mout, voor een deel althans want het overgrote deel komt rechtstreeks van de Port Ellen Maltings. De uitleg die erbij gegeven wordt is dat de gerst die ze zelf mouten een hoger ppm gehalte aan fenol heeft dan de gerst die van de Maltings komt. De eerste vloer waar we komen is de gerst nog erg nat, een verdieping lager is al goed te zien dat de korrels beginnen te ontkiemen. Deze gerst is dan ook zover dat het de oven (kiln) in kan.
De moutvloer.

De hark ligt er alleen voor de foto. Het keren van de gerst gebeurt met een machientje.



Deze gerst kan de kiln in.

We mogen ook een kijkje in de twee kilns, de ene is nog leeg maar in de andere is het warm en ligt de gerst lekker te roken bij een temperatuur van ca. 20°C. Na een paar uur met turf gestookt te zijn wordt er met kolen gestookt en gaat de temperatuur omhoog naar ca. 50°C. Bij het stoken met turf wordt met opzet de temperatuur laag gehouden om zoveel mogelijk rook in de gerstkorrel te laten trekken.
Weer een verdieping lager komen we bij de ovens zelf, de turf ligt hier hoog opgestapeld. We hebben de velden al gezien waar deze gestoken wordt, opmerkelijk is wel dat de turf geen geur heeft, pas bij het verbranden geeft het de typische geur af.
In de klin.
Gerst in de kiln bij een temperatuur van ca. 20gr. C.

Turf voor de oven.

Ovendeur.
Droog is de turf vrijwel reukloos.

Na de ovens gaan we naar de ruimtes waar het beslag (mash) gemaakt wordt en ook hier krijgen we uit een klein plastic bekertje de mash te proeven. Bij Bruichladdich smaakte dit al niet heel erg lekker maar doordat er bij Laphroaig geturfde mout gebruikt wordt smaakt het naar mijn mening heel erg vies.
Dan naar de ketels, deze staan in een apart gebouw. Het zal wel een oorsprong hebben maar qua logistiek zit deze destilleerderij niet erg logisch in elkaar. Bij Laphroaig staan maar liefst zeven stills opgesteld; drie washstills en vier spiritstills. In totaal een oneven aantal dus en dat is een beetje vreemd, normaal is het twee aan twee. Ook hier mogen we even van de new spirit proeven.
RVS washbacks.

Kleine proefglaasjes wash.

Spannend...

BAH!
Zeven stills van Laphroaig.
Drie washstills met rode accenten en vier spiritstills met zwarte accenten,.

Spiritsafe.



Spitit stroomt uit de still.


Daarna gaan we naar de fillingstore waar de vaten gevuld worden. Hier krijgen we uitleg over de verschillende typen en afmetingen van de vaten. Wat mij opviel is dat de zogenaamde quartercask een stuk groter is dan ik had gedacht. Deze hebben dezelfde hoogte als een bourbonbarrel, alleen de diameter is iets kleiner.
De kiln aan de buitenkant.

Verschillende maten en soorten vaten.
Vooraan de quartercask, in het midden een gewone bourbonbarrel.

Na de fillingstore mogen we nog een kijkje nemen in één van de warehouses en komen we uiteindelijk weer in het visitorcenter terecht waar we weer een glaasje mogen proeven. Als we zeggen dat we op de motor zijn en nog moeten rijden krijgen we een miniflesje mee om later te proeven. In het visitorcenter in een museum ingericht waar diverse zaken uit de geschiedenis van Laphroaig tentoongesteld staan. Erg leuk!
Ook creativiteit bij Laphroaig.



Al met al vond ik deze tour bij Laphroaig erg leuk, doordat ze zelf ook de gerst mouten krijg je een mooi beeld van het gehele proces en ook de ontvangst is hier erg hartelijk, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Highland Park en Bowmore waar je de indruk krijgt dat het toch wel erg om de commercie gaat.