Na een verhuizing werd het dan toch tijd voor een nieuwe whiskykast. Verschillende redenen liggen hier aan ten grondslag maar het belangrijkste was toch wel dat, met een kat in huis, ik de boel toch liever achter een deurtje wilde hebben.
De nieuwe kast is weer een Ikea kast, op de één of andere manier werk dat toch wel goed; handig systeem, makkelijk uit te breiden en diverse mogelijkheden voor (toekomstige) uitbreiding.
Het 'oude' model zit niet meer in het Ikea-assortiment, anders had ik gemakkelijk glazen deurtjes bij kunnen kopen.
Meteen ook maar wat sfeerverlichting in de kast gemaakt zodat ook in het donker feilloos de juiste fles whisky gepakt kan worden.
En een nieuwe kast vraagt ook om een nieuwe indeling. Nu geen flessen meer bovenop (staat toch rommelig) en met 12 vakken ontstond er meer ruimte.
Opnieuw staan de Islays bovenin, in het 1e vak de Ardbegs en de Bowmore's, het 2e vak is geheel gereserveerd voor Bruichladdich, het 3e vak staan de Caol Ila's, Kilchomans, Port Charlotte's, Lagavulins en een verdwaalde Port Askaig. Het 4e vak is geheel voor Laphroaig.
Op de 2e rij in de linkse 2e vakken de Speysiders, de "Glens" in het linkse vak, de rest in het andere vak. De rechtse 2 vakken zijn voor de Highlands, een goede onderverdeling hierin heb ik nog niet.
Onderin staan links de Islands, in het 2e vak de wereldwhiskies, in het 3e vak de blends en helemaal rechts de Lowlanders en Campbeltown.
vrijdag 28 december 2012
maandag 17 december 2012
Distillery bezoek #10: Bladnoch
De Bladnoch distillery is gebouwd bij de rivier Bladnoch in
1817 door Thomas McClelland en bleef eigendom van deze familie tot de sluiting
1938. Daarna werd de destilleerderij een aantal malen doorverkocht tot het in
1956 gekocht werd door Ian Fischer die er weer nieuw leven inblies. In 1973
werd het weer verkocht en in 1993 werd de productie weer stil gelegd en werd de
destilleerderij een museum.
De Ier Raymond Armstrong kocht in 1994 de destilleerderij,
oorspronkelijk om er vakantiewoningen van te maken. Echter bleek alles nog in
zo’n goede staat dat Armstrong besloot om toch whisky te gaan produceren. In
het koopcontract stond wel de clausule dat er maximaal 100.000 liter whisky per
jaar gemaakt mag worden, vandaar dat de destilleerderij tegenwoordig maar twee
maanden per jaar in bedrijf is.
Stille bedoening bij Bladnoch. |
Eenmaal aangekomen is het nogal stil maar de shop is wel
open en we kunnen ook een tour doen. We krijgen weer het bekende verhaal te
horen en de bekende dingen te zien.
Twee stills bij Bladnoch. |
Opvallend is dat hier twee stills staan maar liefst zes
washbacks, vrij veel voor een distillery die zo weinig produceert. Deze
washbacks zijn van hout en zolang ze niet gebruikt worden zijn ze gevuld met
water om uitdroging en krimpen van het hout te voorkomen.
In de warehouses komen we erachter waar Bladnoch zijn geld
mee verdient, de warehouses liggen vol met vaten van allerlei
destilleerderijen. Voor de opslag van vaten rekent Bladnoch 20p per vat per
week, en er liggen tienduizenden vaten! Het destilleren van whisky is maar
bijverdienste, net als de verkoop van flessen via het Bladnochforum. Tegenwoordig
is Bladnoch meer een whisky-opslagbedrijf dan een whiskydestilleerderij.
De maltmill. |
Binnenkant van de mash tun. |
Maar liefst 6 houten washbacks. |
Spiritsafe. |
Doordat het bedrijf maar tien maanden per jaar in bedrijf is, ziet het er nogal triest uit. |
Flessenvulmachine. |
Sommige mensen... |
Etikettenmachine. |
... willen overal hun neus in steken... |
zondag 9 december 2012
Distillery bezoek #9: Glengoyne
Op zondag rijden we naar Glasgow en onderweg komen we langs
de Glengoyne Distillery. Glengoyne is gemakkelijk bereikbaar voor dagjesmensen
vanuit Glasgow en dat merk je. Op het moment dat we aankomen zijn er maar
liefst drie tours tegelijk bezig! Op de parkeerplaats worden we al door één van
de medewerkers aangesproken dat een tour er niet meer inzit want het is bijna
vijf uur. Tourtje doen waren we toch al niet van plan maar we willen wel even
rondkijken. Hoe een destilleerderij werkt weten we nu wel een beetje…
Glengoyne. |
Hier kun je mooi de onderkant van de stills zien. |
Spiritsafe (dummy) |
Vaten gereed om gevuld te worden. |
Verschillende maten en soorten vaten. |
Wat hier wel opvalt is dat alles, maar dan ook álles er
keurig netjes uitziet, terwijl bij andere destilleerderijen het soms wat
rommeliger is. Ook loopt hier het personeel in pak met stropdas rond in plaats
van casual kleding. Ieder het zijne maar dat laatste zie ik liever.
woensdag 5 december 2012
Distillery flits-bezoek: Springbank Distillery
In de stad Campbeltown staat de Springbank Distillery. We zijn hier op een zaterdag en we weten dat de boel gesloten is in het weekend maar we nemen toch maar een kijkje, we zijn er nu toch.
Het is erg jammer dat het ons qua planning niet uitkwam want Springbank is één van de weinige merken die het gehele proces van whisky maken (dus inclusief het malten en bottelen) in eigen hand hebben.
Het is erg jammer dat het ons qua planning niet uitkwam want Springbank is één van de weinige merken die het gehele proces van whisky maken (dus inclusief het malten en bottelen) in eigen hand hebben.
zaterdag 1 december 2012
Friends of Laphroaig
We zijn beide een zogenaamde 'Friend of Laphroaig' (FoL) en daarmee ben je 'eigenaar' van een stukje grond op Islay van 30 x 30cm. Een square foot op een veld tegenover de distillery. Het is natuurlijk maar een gimmick want je mag niets met het stukje grond doen, het is meer een stukje klantenbinding. En als FoL heb je soms voorrang bij nieuwe bottelingen en kun je met korting iets via de website bestellen. Met dank aan de Britse belastingdienst en de wisselkoers zit hier voor ons Nederlanders geen voordeel aan. Een fles whisky is in Nederland goedkoper dan in Schotland!
Maar het is wel leuk en wanneer je de distillery op Islay bezoekt zoals wij gedaan hebben, ontvang je de 'rente' over de grond in de vorm van een miniflesje Laphroaig Quartercask.
In de shop doen we nog wat inkopen en aangezien we beide FoL
zijn willen we ook ‘ons’ stukje grond opzoeken. De namen staan in één van de
vele boeken met het plotnummer van onze square foot. De computer geeft de
GPS-coördinaten en met een handheld GPS kun je dan je eigen stukje grond
opzoeken.
Boekenkast met de boeken met de namen van alle FoL's. |
Leuk om dan je eigen naam terug te vinden. |
Laarzen staan klaar om het veld op te gaan. |
Vlaggetjes staan ook klaar. |
Het turfveld tegenover de distillery. |
We zien een groepje Scandinaviërs met zo’n GPS tot hun knieën door het water waden en dát zijn we niet van plan; een beetje in de regen over zo’n turfveld te gaan lopen zoeken en we planten de Nederlandse vlaggetjes ergens willekeurig op een beetje droog stukje. Trouwens, om een stukje van 30x30cm met een GPS te zoeken, daar heb je wel een militair toestel voor nodig, een gewone GPS heeft toch al gauw een afwijking van een paar meter…
Onze vriekante voeten! |
vrijdag 16 november 2012
Distillery bezoek #8: Laphroaig
De ontvangst hier is erg hartelijk, we zijn amper binnen of we
krijgen al een dram naar keuze aangeboden. We zijn allebei ‘FoL’ (Friends of Laphroaig) en daarmee
‘eigenaar’ van een stukje grond va. 30x30cm, de rente hiervan ontvangen we als
een miniflesje Quartercask en een certificaat.
We gaan hier de tour doen en als eerste gaat deze naar de
moutvloer. Laphroaig is één van de weinige distilleerderijen in Schotland die
zelf de gerst mout, voor een deel althans want het overgrote deel komt
rechtstreeks van de Port Ellen Maltings. De uitleg die erbij gegeven wordt is
dat de gerst die ze zelf mouten een hoger ppm gehalte aan fenol heeft dan de
gerst die van de Maltings komt. De eerste vloer waar we komen is de gerst nog
erg nat, een verdieping lager is al goed te zien dat de korrels beginnen te
ontkiemen. Deze gerst is dan ook zover dat het de oven (kiln) in kan.
De moutvloer. |
De hark ligt er alleen voor de foto. Het keren van de gerst gebeurt met een machientje. |
Deze gerst kan de kiln in. |
We mogen ook een kijkje in de twee kilns, de ene is nog leeg
maar in de andere is het warm en ligt de gerst lekker te roken bij een
temperatuur van ca. 20°C. Na een paar uur met turf gestookt te zijn wordt er met
kolen gestookt en gaat de temperatuur omhoog naar ca. 50°C. Bij het stoken met turf
wordt met opzet de temperatuur laag gehouden om zoveel mogelijk rook in de
gerstkorrel te laten trekken.
Weer een verdieping lager komen we bij de ovens zelf, de
turf ligt hier hoog opgestapeld. We hebben de velden al gezien waar deze
gestoken wordt, opmerkelijk is wel dat de turf geen geur heeft, pas bij het
verbranden geeft het de typische geur af.
Na de ovens gaan we naar de ruimtes waar het beslag (mash) gemaakt
wordt en ook hier krijgen we uit een klein plastic bekertje de mash te proeven.
Bij Bruichladdich smaakte dit al niet heel erg lekker maar doordat er bij
Laphroaig geturfde mout gebruikt wordt smaakt het naar mijn mening heel erg vies.
In de klin. |
Gerst in de kiln bij een temperatuur van ca. 20gr. C. |
Turf voor de oven. |
Ovendeur. |
Droog is de turf vrijwel reukloos. |
Dan naar de ketels, deze staan in een apart gebouw. Het zal
wel een oorsprong hebben maar qua logistiek zit deze destilleerderij niet erg
logisch in elkaar. Bij Laphroaig staan maar liefst zeven stills opgesteld; drie
washstills en vier spiritstills. In totaal een oneven aantal dus en dat is een
beetje vreemd, normaal is het twee aan twee. Ook hier mogen we even van de new
spirit proeven.
RVS washbacks. |
Kleine proefglaasjes wash. |
Spannend... |
BAH! |
Zeven stills van Laphroaig. Drie washstills met rode accenten en vier spiritstills met zwarte accenten,. |
Spiritsafe. |
Spitit stroomt uit de still. |
Daarna gaan we naar de fillingstore waar de vaten gevuld
worden. Hier krijgen we uitleg over de verschillende typen en afmetingen van de
vaten. Wat mij opviel is dat de zogenaamde quartercask een stuk groter is dan
ik had gedacht. Deze hebben dezelfde hoogte als een bourbonbarrel, alleen de
diameter is iets kleiner.
De kiln aan de buitenkant. |
Verschillende maten en soorten vaten. Vooraan de quartercask, in het midden een gewone bourbonbarrel. |
Na de fillingstore mogen we nog een kijkje nemen in één van
de warehouses en komen we uiteindelijk weer in het visitorcenter terecht waar
we weer een glaasje mogen proeven. Als we zeggen dat we op de motor zijn en nog
moeten rijden krijgen we een miniflesje mee om later te proeven. In het
visitorcenter in een museum ingericht waar diverse zaken uit de geschiedenis
van Laphroaig tentoongesteld staan. Erg leuk!
Abonneren op:
Posts (Atom)