dinsdag 10 april 2012

Wat in het vat zit… (deel 1)


Een belangrijk onderdeel in het proces van whisky maken is het rijpen van de whisky. Volgens Schotse regels moet dit minimaal 3 jaar in een eiken houten vat gebeuren. Verder is het nog van belang om te weten dat er behalve water en een kleurstof (karamel E150) niets aan whisky mag worden toegevoegd.

Welk soort eiken houten vaten er gebruikt worden is niet aan regels gebonden. En dus biedt dit de verschillende destilleerderijen en onafhankelijke bottelaars wat mogelijkheden om mee te ´spelen´. Zo krijgt een whisky die gerijpt is in een ex-bourbon vat een heel ander karakter dan een die gerijpt is in een ex-sherry vat.

Hoe zit dat nu?
Om te beginnen is whisky na het destilleren een kleurloze (maar niet smaakloze!) vloeistof. De smaak die er in dit stadium aan zit is afkomstig van o.a. de gebruikte gerst (al dan niet met turf gerookt) en de gebruikte gist (de bloemige smaken). Ook de vorm van de destilleerketel is van belang; een ketel met een langs smalle nek geeft een lichtere whisky dan een ketel met een dikke korte nek. Dit heeft weer te maken met het verdampen van de alcoholen en het contact van de dampen met het koper van de ketel wat een zuiverende werking heeft.

De kleur van whisky is puur en alleen afkomstig van het vat. Zo´n vat werkt een beetje als een theezakje; hoe langer die in water zit, hoe meer kleur en smaak er vanaf komt. En net als een theezakje is een vat na een aantal keren gebruikt te zijn gewoonweg ´op´, er komt geen kleur of smaak meer van af.
Vroeger, zeg tot begin jaren ´80 werd er vrij veel sherry gedronken en de sherry werd in vaten vanuit Spanje naar Engeland getransporteerd en daar gebotteld. Die lege sherryvaten werden weer doorverkocht aan de Schotten die er vervolgens hun whisky in lieten rijpen.
Tegenwoordig is de sherryconsumptie veel minder en zijn er dus ook veel minder vaten voorhanden, daarbij komt dat de sherrymakers de vaten liever in eigen hand houden. En dus moest de Schotse whiskyindustrie op zoek naar iets anders.
Nu is er in de USA een vrij grote bourbonindustrie en één van de regels waar de Amerikanen mee te maken hebben is dat voor het rijpen alleen maar nieuwe ongebruikte eiken vaten gebruikt mogen worden. Dus de bourbon gaat in een nieuw eiken houten vat en na een paar jaar rijpen wordt de bourbon gebotteld en kan men niets meer met het van doen dan er een regenton van maken… of doorverkopen aan de Schotten natuurlijk!

Het is vrij eenvoudig te zien aan een whisky of die in een ex-bourbon of een ex-sherryvat heeft liggen rijpen. De eerste is een beetje lichtgeel van kleur, een beetje als witte wijn maar dan iets donkerder. Kenmerkend aan de smaak is een lichte vanilletoon, typerend voor Amerikaanse witte eik.
Typische whisky´s zijn bijvoorbeeld Kilchoman, Octomore, Bladnoch. Al zijn er veel uitzonderingen hierop. Peaty whisky´s doen het goed op bourbonvaten.

De whisky die in een ex-sherryvat heeft liggen rijpen is over het algemeen veel donkerder van kleur, beetje donker bruin, mahonie. Kenmerkend aan de smaak zijn de meer chocoladeachtige, walnoten, rozijnen, honingachtige smaken. Heeft wel iets weg van cognac en armagnac.
Typerende whisky´s zijn bijvoorbeeld Aberlour a´Bunadh, Glendronach, Glenfarclas. Speyside whisky´s veelal. Ook hier zijn veel uitzonderingen op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten